Koor

Criteria voor een goed klassiek kerkkoor zijn: een goed repertoire, een goede interpretatie en een goede uitvoering. Het koor waaraan wij gestalte willen geven, sluit deze keuzes niet uit maar voegt er iets aan toe. Het kan namelijk een rol spelen binnen het proces van de actieve deelname van de gemeente. Het koor inspireert, begeestert en brengt de mensen ertoe om op hun beurt mee te zingen; het moet hen daarvoor niet alleen de kans geven, maar hen ertoe bewegen.

Dat heeft gevolgen voor de uitvoeringspraktijken en de opstelling: het koor is minder het centrum van de luisterende aandacht. Daarmee wordt zijn taak niet verlicht maar verzwaard en verheven.

De grammofoonplaat is oorzaak
dat men zó gaat spelen
dat de luisteraar het hoort
zoals de speler het zelf wou willen horen.
De speler stelt zich op de plaats van de luisteraar
en stelt zich voor
hoe hij het als luisteraar zou willen horen
en hoe hij het als speler spelen moet
om dat effect bij de luisteraar te bewerken.

Dat lijkt misschien op het eerste gezicht normaal
maar het voert een complicatie in.
Het spel verliest de argeloosheid en de directheid.
Het is ermee als met een meisje
dat weet dat men naar haar kijkt
en dat daarom zo gaat doen
als zij wil dat de anderen haar zien
Zij willen het meisje zien zoals het is
en niet zoals het gezien wil worden

Zo willen de mensen de speler horen zoals hij speelt
en niet zoals hij gehoord wil worden.

Men kan van de volkstaalliturgie geen grammofoonplaat maken
die een beeld geeft van de werkelijkheid.
Een plaat hoort men als buitenstaander
als een zwijgende luisteraar.

De houding van de musicerende mens in de volkstaalliturgie
is dus wezenlijk anders
dan de houding van de concerterende musicus.
Het kan slechts de houding zijn van vóór de uitvinding
van de grammofoonplaat en de geluidsband.

naar : Bernard Huijbers

Men kent in het jodendom geen ambten, toch zijn er voorgangers die de liturgische diensten leiden. Dit zijn niet de rabbijnen maar wel is dat de ‘chazan’ of de voorzanger. Van hem – meestal is dat een man – wordt een grote muzikaliteit gevraagd om de lezingen, de gebeden en liturgische liederen op melodie voor te zingen en leiding te geven aan het bidden en het zingen van de gemeente.

Bidden is voor de joden niet zozeer vroomheid of een plicht als wel een daad van historisch bewustzijn. Het is zich inordenen in de geschiedenis en de bevrijdende weg gaan van de vaders. Bidden is ‘staan’, ‘peinzen’ en ‘bereiken’. Staan tegenover Gods gelaat in de traditie, peinzen over het leven en hoe dat zou moeten zijn, bereiken d.w.z. iets doen om te bereiken.

naar : Bruno Swinnen

Zingen is tweemaal bidden? Het is bidden met de geest – je moet de tekst en de noten volgen – en met het hart – we zingen samen, er ontstaat warmte, gevoel. Zo zingen wij ons in een méér, boven onszelf uit. Met gegeven woorden, de gegeven beddingen van noten, maten en ritmes worden we over een streep gehaald, om iets nieuws mogelijk te maken of minstens te voorschijn te zingen. Onze liederen scheppen mee deze gelovige gemeenschap. Een valse noot, een verkeerd akkoord, een haperend ritme, veranderen daar niets essentieels aan. Hier bouwen wij een uur lang een tent met onder meer liederen die helpen herinneren en laten dromen.

We zingen hier wat af. Wij komen neuriënd aan als het klokje kleppert. Sommigen zoemen nog na de viering bij de koffie en thee. En in de zes dagen tussen de vieringen drijven soms nog flarden teksten en melodieën en, voor de besten onder ons, hele liederen naar boven. Waar het hart van vol is, zeg dat wel.

naar : Marc Van Laere